E-book: Starten met zelfsturing

De default “Ja, leuk!”: consent in plaats van consensus

Inhoudsopgave

De default “Ja, leuk!”: consent in plaats van consensus

Het allereerste dat je in de organisatie mag gaan doen in de transitie naar zelfsturing is van “ja, maar” gaan naar “ja, leuk!”. “Ja, maar” is namelijk gewoon een “nee”. Leren ontstaat alleen als je nieuwe dingen doet en probeert. Niet als je stil staat. Een “nee” helpt je dus niet vooruit. De standaard “Ja, leuk” helpt je bij het worden van een lerende organisatie.

De vraag wordt nu hoe je consent kunt opnemen in een besluitvormingsproces. Wil je een beslissing nemen op basis van consent, dan ga je kijken of er geen zwaarwegend bezwaar is tegen een voorstel.

Zo’n zwaarwegend bezwaar kun je toetsen. Dat kun je voor jezelf doen, op het moment dat je merkt dat je een Nee wilt opwerpen voor de voorgestelde wijziging van een ander. Je kunt de vragen ook stellen als je bij een ander een Nee bemerkt op jouw voorstel. Voor het ’testen’ van een bezwaar kun je de volgende controlevragen gebruiken.

  1. Is dit veilig genoeg om uit te proberen?
  2. Weet ik zeker dat er niets echt stuk gaat als we dit nu gaan doen?
  3. Kunnen we een stap terug of iets aanpassen als het fout gaat?

Het antwoord op deze vragen is nagenoeg altijd ja.

Hoe doe je dit in een meeting?

Over besprekingen gaan we het later nog hebben, maar laten we er even vanuit gaan dat er iemand is die de bespreking faciliteert.

Voordat je een experiment start is het namelijk heel fijn om de kennis van de groep (wisdom of the crowd) in te schakelen om het experiment rijker te maken. Wij hebben goede ervaring met de volgende volgordelijkheid:

  1. Iemand doet een voorstel voor een experiment (van middelgroot project tot kleine reorganisatie)
  2. Iedereen in de groep mag eerst verhelderende vragen stellen, zodat het echt duidelijk is hoe het experiment eruit ziet. Een vraag is geen reactie en bevat dus geen mening. “Ik weet het nog niet,” kan overigens een prima antwoord zijn van de voorsteller. Als alle vragen gesteld zijn gaan we door naar stap drie
  3. Iedereen in de groep mag een korte reactie geven: van “Geweldig plan!” tot “Ik zou dit of dat slimmer vinden.”
  4. Vervolgens mag de voorsteller het experiment aanpassen. Aanpassen is overigens niet verplicht en wordt ook lang niet altijd gedaan
  5. Tot slot is er een bezwarenronde. Hierbij kunnen leden van de groep een bezwaar uiten. Dit bezwaar mag je als voorsteller gelijk verwerken door het voorstel aan te passen, maar als de voorsteller dit niet ziet zitten kun je het bezwaar toetsen met de eerste gestelde controlevragen

Dit leidt bijna altijd tot het besluit: “laten we het dan toch maar doen”. Echte bezwaren die niet verwerkt (kunnen) worden komen weinig voor. Je zit namelijk in zo’n meeting om samen zoveel mogelijk bij te dragen aan de organisatie.

Mindset

Nu we het hebben gehad over de manier van besluitvorming is het goed om nog even in te zoomen op de mindset. Je zult bij jezelf regelmatig je “ja, maar” voelen opkomen als iemand anders een voorstel doet. Ik had dat – zeker toen we begonnen met deze aanpak – met grote regelmaat. Mijn collega had hetzelfde totdat hij zichzelf de vraag begon te stellen: “hoe raakt dit mij?”. Die manier van kijken naar het vraagstuk werd de manier om bezwaren die ik voelde los te laten.

Mijn interne controlevraag werd: “Hoe raakt dit mij en mijn werk?”

Ik kwam erachter dat het zelden zo was dat een experiment mij raakte op een manier die voor mij echt lastig was. Daarmee was het veel eenvoudiger om te zeggen “laten we het maar gewoon proberen” en ook met die mindset en emotie in een meeting te zitten. Zo ontstond er niet alleen meer ruimte voor de experimenten van anderen, maar ook vooral meer ruimte in mijn eigen hoofd. Je hoeft je bijna nergens meer druk over te maken en dat geeft heel veel rust.

Resultaat

Het resultaat van de standaard-ja is dat je eigenlijk veel meer kleine veranderingen gaat zien in de organisatie. Deze zie je zowel in het werk, als in de inrichting van de organisatie. We houden daarbij graag het motto ‘elke dag één procent beter’ aan.

Elke dag één procent beter

Elke dag één procent beter zorgt ervoor dat men gewend raakt aan verandering. Daarbij voelt de verandering op deze manier zelden echt als een verandering, waardoor er veel minder weerstand tegen is. Tot slot zorgt het ervoor dat je veel sneller gaat veranderen. Daar heb je slechts de default “Ja, leuk” voor nodig.

Vorige hoofdstuk Volgende hoofdstuk