Je eerste collega: 4 praktische starterstips

Chantal

Je allereerste collega werf je niet, die kom je tegen. Voor Voys was dat Chantal. Chantal had verschillende banen gehad, was weer gaan studeren, maar zat daar toch niet helemaal op haar plek. Na tien minuten gezelligheid op een verjaardag was duidelijk dat zij de eerste Voys collega zou worden, alleen wist ze dat zelf nog niet. Voorzichtig werd het idee bij haar in de week gelegd: “als deze opleiding echt niets voor je is, kan ik wel wat hulp gebruiken”. Twee maanden later zat ze bij Voys op kantoor. Het aannemen van de allereerste collega is een grote stap: in één klap verdubbel je in omvang en ben je niet alleen meer voor jezelf verantwoordelijk. Er hadden al meerdere mensen tijdelijk bij Voys gewerkt. Een contract vertalen, een blog nalezen, een stukje code schrijven of de administratie bijwerken, bijvoorbeeld. Maar het werk werd te veel en het was tijd voor een structurele oplossing. Over pensioenen, ziekte, en wat allemaal nog meer bij komt kijken als je officieel werkgever bent, had ik nog niet nagedacht. Dat heeft Chantal uiteindelijk allemaal zelf gedaan, tot het uitbetalen van haar eerste salaris aan toe.

Vier praktische starterstips

Het is moeilijk om één verhaal te maken waarin alle aspecten van het aannamen van je eerste collega samen komen. Toch zijn er wel een aantal generieke tips die je mee kunt nemen.

1. Aanvullen

De mensen die je team komen versterken moeten heel goed zijn in dingen waar jij en je team niet goed in zijn. Verder moet de persoonlijkheid een aanvulling zijn op het team: Chantal is mijn tegenpool en dat maakte haar een geweldige aanvulling. Zij is wél accuraat, goed in planning, punctueel, formeel, netjes en georganiseerd.

2. Geen concessie op waarden

Waar persoonlijkheden mogen verschillen, moeten de onderliggende waarden grotendeels gelijk zijn. Open, Ondersteunend, Gelijkwaardig en Veranderend zijn onze waarden, je vindt deze waarden bij iedere collega terug. Je mag nooit concessies doen op je waarden als je je cultuur wilt behouden!

3. Drive

Verder moet het iemand zijn met (meer dan) drive. We zoeken altijd een ondernemer die toevallig in loondienst wil werken. Dat is soms lastig te meten, maar toch voel je het - zeker als team - snel aan. Drive is niet kunnen, maar de wil om te leren kunnen. Kijk dus niet te veel naar de papieren die iemand heeft of het gebrek eraan. Kijk naar de drive. De makkelijkste manier om die drive te ervaren, is iemand een dag mee laten lopen op kantoor.

4. Geen compromis

Dan is er altijd nog die ene functie binnen je bedrijf waarvoor je al heel lang iemand zoekt. Na zes maanden zoeken is er dan eindelijk iemand dit het vakinhoudelijk kan, maar die net wat minder scoort op de bovenstaande drie punten. Neem je diegene aan? Nee! Bij potentiële collega’s waarmee je iedere dag samen gaat werken, doe je geen compromis. Dan zoek je gewoon nog zes maanden verder. Het kan zijn dat je tijdens het proces leert dat je wellicht toch wat anders zoekt. Blijft dus ook kritisch naar jezelf en naar wat de organistie nodig heeft.

“Die moet er bij”

Heel soms kom je dus mensen tegen waarvan je gewoon weet: “die moet erbij”. Mensen waarvan je niet weet wat ze precies moeten gaan doen, maar waarvan je gewoon voelt dat het gaat werken, dat het goed zit. Die mensen? Die MOET je altijd aannemen. De rol die zij kunnen vervullen, ontstaat vanzelf.

Dit was één van de hoofdstukken over employer branding, hiring en onboarding. De andere hoofdstukken gaan over:

• De fase van 1 naar 15 collega's: link met onderwijs, samen werven en proactiviteit
• Het werven vanaf 15 collega's: 8 vragen voor je dream hire, vacature, promotie en selectie
• Sollicitatiegesprekken en meeloopdagen
• Diverse mensen voor een inclusieve organisatie
• Pre-boarding, onboarding en offboarding
• De beste tools die je helpen bij het vinden van nieuwe collega's